ECLI:NL:CRVB:2006:AW2118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C. Tersteeg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep en afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) gegrond werd verklaard. De rechtbank had bepaald dat de mate van verzoeksters arbeidsongeschiktheid over het jaar 2001 op 55-65% werd vastgesteld en dat het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht. Verzoekster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar de Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer bestaat, aangezien het Uwv in een nieuw besluit heeft aangegeven dat verzoekster recht heeft op een WAO-uitkering van 80 tot 100% over het jaar 2001. Hierdoor is er geen geschil meer tussen partijen, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De Raad heeft ook het verzoek van verzoekster om vergoeding van proceskosten afgewezen. De Raad overweegt dat verzoekster geen tijdig verzoek heeft ingediend voor vergoeding van kosten in bezwaar, en dat mr. F. Aerts, die verzoekster in hoger beroep vertegenwoordigde, geen proceshandelingen heeft verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad wijst erop dat verzoekster zich met een verzoek om vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden. De uitspraak is gedaan door K.J.S. Spaas als voorzitter en in tegenwoordigheid van C. Tersteeg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 april 2006. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.