ECLI:NL:CRVB:2006:AW2834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van psychische belastbaarheid en arbeidsongeschiktheid in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de psychische belastbaarheid van appellante in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) werd beoordeeld. Appellante, die sinds 20 december 1999 vanwege psychische klachten niet meer kan werken, heeft in 2002 een herbeoordeling ondergaan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv concludeerde dat appellante 15 tot 25% arbeidsongeschikt was, wat door appellante werd betwist. Na een aantal besluiten en een nieuw besluit van het Uwv op 16 maart 2004, dat de eerdere besluiten niet geheel tegemoetkwam, heeft appellante hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 april 2006 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordelingen van het Uwv voldoende onderbouwd waren, maar dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 17 oktober 2002 niet correct was vastgesteld. De Raad concludeerde dat het verlies aan verdiencapaciteit van appellante 26,4% bedroeg, wat betekent dat haar uitkering herzien moest worden naar een arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35% in plaats van 15 tot 25%.
De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 622,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. De Raad heeft de uitspraak in de plaats gesteld van het vernietigde besluit van het Uwv, waarmee de rechtspositie van appellante werd hersteld.