ECLI:NL:CRVB:2006:AW2879
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- E. Aardema
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake periodieke WUV-uitkering en peiljaar
In deze zaak heeft appellant, erkend als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Dit besluit, gedateerd 21 april 2005, betrof de toekenning van een periodieke uitkering op basis van de Wet. Appellant heeft in augustus 2004 verzocht om deze uitkering, waarbij hij stelde dat 1997 als peiljaar moest worden beschouwd. Zijn gemachtigde voerde aan dat zonder zijn psychische klachten hij in staat zou zijn geweest om een zelfstandige praktijk als psychotherapeut op te bouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende medische gegevens zijn die wijzen op een eerdere invalidering. De Raad concludeerde dat appellant in 1997 geen medische hulp heeft gezocht vanwege ongeschiktheid om te werken, en dat de klachten pas in 2004 manifest zijn geworden. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit stand kan houden, en dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C.G. Kasdorp als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en E. Aardema als leden. De beslissing werd in tegenwoordigheid van griffier J.P. Schieveen uitgesproken op 13 april 2006. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 2 maart 2006, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en verweerster door een vertegenwoordiger van de Pensioen- en Uitkeringsraad.