ECLI:NL:CRVB:2006:AW6667
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- N.J. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum van vrijstelling van de verzekeringsplicht volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 29 maart 2004, waarin haar beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. Appellante had verzocht om vrijstelling van de verzekeringsplicht voor volksverzekeringen, met terugwerkende kracht tot de datum van overlijden van haar echtgenoot. De Svb had haar echter slechts vrijstelling verleend vanaf de datum van haar aanvraag, 19 november 2001. Appellante stelde dat zij onjuist was geïnformeerd door een medewerker van de Svb, wat haar had weerhouden om tijdig een aanvraag in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 april 2006 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij onjuiste informatie had ontvangen en dat de Svb terecht had gesteld dat onbekendheid met de wettelijke regeling geen onbillijkheid oplevert in de zin van de relevante wetgeving. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet binnen de gestelde termijn van drie maanden een aanvraag voor vrijstelling had ingediend, wat haar recht op terugwerkende kracht had aangetast.
De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor bevestiging in aanmerking kwam en dat er geen termen aanwezig waren om de Svb te veroordelen tot vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met T.L. de Vries als voorzitter en H.J. Simon en N.J. Haverkamp als leden, in aanwezigheid van griffier S. Sweep.