ECLI:NL:CRVB:2006:AW7195
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burgeroorlogsslachtoffer op basis van blijvende invaliditeit
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1931 in het voormalige Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante had eerder een verzoek ingediend om erkend te worden als burgeroorlogsslachtoffer en in aanmerking te komen voor een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Het verzoek werd afgewezen omdat appellante geen psychisch of lichamelijk letsel had opgelopen dat leidde tot blijvende invaliditeit. Appellante stelde dat haar gezondheidsklachten verband hielden met haar oorlogservaringen, maar de verweerster concludeerde dat er geen blijvende invaliditeit was vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en op 20 april 2006 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 9 maart 2006 is appellante in persoon verschenen, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door mr. C. Vooijs. De Raad heeft overwogen dat de eerdere afwijzing van de aanvraag van appellante op basis van medische adviezen van geneeskundig adviseurs van de Pensioen- en Uitkeringsraad deugdelijk was. De Raad concludeerde dat de lichamelijke klachten van appellante niet in verband konden worden gebracht met de oorlogservaringen en dat de psychische klachten niet leidden tot blijvende invaliditeit.
De Raad heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit van de verweerster in stand blijft. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van beide partijen hebben afgewogen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een proceskostenveroordeling uit te spreken, gezien de omstandigheden van de zaak.