ECLI:NL:CRVB:2006:AW8063
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- Rechtspraak.nl
Weigering van een vervoersvoorziening in de vorm van een gesloten buitenwagen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 17 mei 2004, waarin de rechtbank de weigering van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen om appellant in aanmerking te brengen voor een gesloten buitenwagen heeft bevestigd. Appellant had een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening, maar het college weigerde deze op basis van het advies van Argonaut B.V. dat stelde dat appellant geen aantoonbare beperking had die het gebruik van collectief vervoer onmogelijk maakte. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 5 april 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 22 februari 2006 was appellant niet aanwezig, maar het college werd vertegenwoordigd door A. Harms. De Raad heeft de relevante feiten en grieven van appellant in overweging genomen en concludeert dat de medische advisering van het college voldoende onderbouwd was. De Raad heeft ook opgemerkt dat appellant in december 2005 op eigen verzoek een deelnamepas voor het collectief vervoer heeft gekregen, wat zijn geschiktheid voor dat vervoer bevestigt. De Raad heeft geen bijzondere omstandigheden gevonden die het college hadden moeten leiden tot toepassing van de hardheidclausule. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.