ECLI:NL:CRVB:2006:AX1615
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen berekeningsbeschikking WUBO-uitkering met in mindering gebrachte AOW- en ABP-pensioen
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 29 juni 2005 was genomen. Dit besluit betrof de berekening van de WUBO-uitkering van appellant, die geboren is in 1935. De uitkering was vastgesteld op basis van een initiële grondslag van € 2.346,48 per maand, met een uitkeringspercentage van 55% voor ongehuwde personen boven de 65 jaar. Tevens zijn de AOW- en ABP-pensioen-uitkeringen in mindering gebracht op de WUBO-uitkering. De zitting vond plaats op 30 maart 2006, waarbij appellant niet aanwezig was, maar verweerster vertegenwoordigd was door A.T.M. Vroom-van Berckel.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de wetgever geen uitzondering heeft gemaakt voor de belastingverplichtingen die gelden voor de inkomsten uit de WUBO-uitkering. De Raad benadrukt dat de wettelijke bepalingen dwingendrechtelijk zijn, wat betekent dat verweerster en de Raad verplicht zijn deze toe te passen. Appellant heeft in beroep zijn grieven herhaald, maar de Raad oordeelt dat deze niet tot vernietiging van het bestreden besluit kunnen leiden. De Raad concludeert dat er geen termen zijn om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak, gedaan op 11 mei 2006, verklaart het beroep ongegrond. De Raad heeft benadrukt dat de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers niet is bedoeld om volledige financiële compensatie te bieden voor het oorlogsleed, maar eerder een systeem van compensatie voor inkomensverlies en verlies aan verdiencapaciteit biedt. Dit systeem houdt rekening met de levensfase van de betrokkenen en vereist dat eigen inkomsten worden gekort op de uitkering.