ECLI:NL:CRVB:2006:AX8389
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- G. van der Wiel
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Naheffing van premies en maaltijdvergoeding in het kader van de Coördinatiewet Sociale Verzekering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante, een sportcafé en bar bistro, tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) bij de vaststelling van de hoogte van de naheffing van premies over de als loon aan te merken waarde van de aan werknemers verstrekte warme maaltijden terecht ervan is uitgegaan dat aan gemiddeld vier werknemers vijf dagen per week maaltijden zijn verstrekt. Appellante betwistte dit oordeel en voerde aan dat het Uwv ten onrechte geen rekening had gehouden met privé-gebruik van maaltijden door de partner en zuster van de vennoten, en dat er slechts op vier dagen per week maaltijden werden verstrekt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante geen administratie had bijgehouden van het aantal verstrekte maaltijden en dat de waarde van de maaltijden als loon in natura moet worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat het Uwv bij de vaststelling van de hoogte van het premieloon mocht afgaan op de mededeling van een van de vennoten aan de looninspecteur, dat dagelijks vier tot zes maaltijden werden verstrekt. De Raad vond het uitgangspunt van vijf dagen per week voor de maaltijdverstrekking niet onredelijk, gezien de fulltime werkuren van de werknemers.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat de premiecorrecties terecht zijn uitgevoerd. Appellante had voldoende gelegenheid om op de bevindingen van de looninspecteur te reageren, en het ontbreken van een eindgesprek met appellante deed hieraan niet af. De Raad wees een proceskostenveroordeling af, omdat er geen aanleiding voor was.