ECLI:NL:CRVB:2006:AX8944
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.P.M. van de Kerkhof
- N.J. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en geschiktheid voor eigen arbeid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die op 6 april 2004 het beroep gegrond verklaarde en het bestreden besluit van het Uwv vernietigde. Appellant, die als IT-consultant werkte, had een WAO-uitkering aangevraagd, maar deze was geweigerd op basis van de conclusie dat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat appellant, op basis van het rapport van de verzekeringsarts J.C. Streng, niet geschikt was voor zijn eigen arbeid gedurende 32 uur per week, maar wel voor een gespreide werkweek van vijf dagen.
Appellant ging in hoger beroep omdat hij het niet eens was met de conclusie dat hij in staat was om zijn werkzaamheden over vijf dagen te verdelen. Hij stelde dat hij niet in staat was om gedurende 32 uur per week te werken, zelfs niet als deze uren gespreid werden. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De Raad concludeerde dat de deskundige Streng de medische beperkingen van appellant correct had vastgesteld en dat er geen reden was om aan de juistheid van zijn rapport te twijfelen.
De Raad oordeelde dat het in redelijkheid van appellant gevergd kon worden om zijn werkzaamheden over vijf dagen te verdelen, aangezien er geen medische noodzaak was om dit over vier dagen te doen. De keuze om vier dagen te werken was gebaseerd op persoonlijke omstandigheden, zoals de zorg voor zijn kinderen, en niet op medische redenen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier T.S.G. Staal op 6 juni 2006.