ECLI:NL:CRVB:2006:AY3769
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WAO-uitkering na herbeoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle, waarin de rechtbank de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de arbeidsongeschiktheid van appellante heeft beoordeeld. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.A.J. Delescen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 1 juli 2004, waarin de rechtbank het beroep tegen eerdere besluiten van het Uwv ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 juni 2006 uitspraak gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in eerdere besluiten de belastbaarheid van appellante onjuist heeft vastgesteld. De schatting van de arbeidsongeschiktheid per 7 juni 2001 was gebaseerd op drie functies, maar de Raad concludeert dat de betrokken functies niet aan de schatting ten grondslag kunnen worden gelegd, omdat deze niet voldoen aan de medische beperkingen van appellante. De Raad heeft ook de schatting per 7 juni 2002 beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende functies overblijven om een juiste schatting van de arbeidsongeschiktheid te maken.
De Raad heeft de besluiten van het Uwv vernietigd en bepaald dat het Uwv nieuwe besluiten op bezwaar moet nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep, die zijn begroot op € 322,-. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de belastbaarheid en de beschikbaarheid van functies in het kader van de WAO.