ECLI:NL:CRVB:2006:AY4590
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- G.J.H. Doornewaard
- A.C.W. Ris-van Huussen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet. Dit verzoek was gericht tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 20 oktober 2004. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en vroeg in mei 2006 om een voorlopige voorziening, waarbij hij een voorschot van € 1.000,-- netto per maand op zijn WAO-uitkering wilde ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft de financiële situatie van verzoeker beoordeeld, die door hem was beschreven als problematisch door de intrekking van zijn WAO-uitkering, lage inkomsten uit zijn eigen bedrijf en de kosten van zijn echtscheiding. Ondanks de zorgwekkende financiële situatie, oordeelde de voorzieningenrechter dat er geen sprake was van de onverwijlde spoed die vereist is om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en heeft het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard, in tegenwoordigheid van griffier A.C.W. Ris-van Huussen, en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2006. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.