ECLI:NL:CRVB:2006:AY6643
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag voor uitkering als burger-oorlogsslachtoffer op basis van blijvende invaliditeit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2006 uitspraak gedaan in het beroep van appellant tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant, geboren in 1931 in het voormalige Nederlands-Indië, had in augustus 2004 een herhaalde aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering als burger-oorlogsslachtoffer, nadat een eerdere aanvraag in 1997 was afgewezen. De aanvraag was gebaseerd op een vermeende toename van psychische klachten als gevolg van oorlogsgeweld.
De verweerster heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat hoewel appellant getroffen was door oorlogsgeweld, er geen sprake was van psychisch letsel dat leidde tot blijvende invaliditeit. Dit besluit werd gehandhaafd na bezwaar, en de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden. De Raad concludeerde dat de psychische klachten van appellant niet van zodanige aard waren dat deze als invaliditeit konden worden aangemerkt.
Tijdens de zitting op 6 juli 2006 was appellant niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad oordeelde dat de adviezen van geneeskundig adviseurs van de Pensioen- en Uitkeringsraad, die de afwijzing ondersteunden, deugdelijk waren en dat er geen noodzaak was voor nader psychiatrisch onderzoek. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.
De uitspraak benadrukt het belang van medische onderbouwing bij aanvragen voor uitkeringen op basis van oorlogsgeweld en de criteria die gehanteerd worden om blijvende invaliditeit vast te stellen.