ECLI:NL:CRVB:2006:AY7656
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- J.G. Treffers
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beslissing inzake militair invaliditeitspensioen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die in beroep is gegaan tegen een uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage. De appellant, die een militair invaliditeitspensioen heeft aangevraagd, betwist de beslissing van de Staatssecretaris van Defensie dat zijn klachten van de luchtwegen, allergieën en spijsverteringsproblemen geen verband houden met zijn militaire dienst in Joegoslavië. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 augustus 2006 uitspraak gedaan. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard. De Raad oordeelt dat de medische adviezen die door de Staatssecretaris zijn gevolgd, juist zijn en dat er onvoldoende bewijs is dat de klachten van de appellant verband houden met zijn militaire dienst.
De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er nieuwe medische informatie is die zijn klachten zou kunnen onderbouwen. Hij verwijst naar een verklaring van zijn huisarts en een faecesonderzoek waaruit een amoebebesmetting zou zijn gebleken. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze nieuwe informatie niet voldoende is om de eerdere conclusies van de Staatssecretaris te weerleggen. De Raad benadrukt dat er geen omgekeerde bewijslast geldt in deze procedure en dat de appellant niet heeft aangetoond dat zijn klachten daadwerkelijk verband houden met zijn dienst.
De Raad heeft ook overwogen dat de Staatssecretaris terecht heeft gesteld dat de appellant geen recht heeft op een bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV), omdat zijn ontslag uit de militaire dienst vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling heeft plaatsgevonden. De Raad concludeert dat de beslissing van de Staatssecretaris om geen BIV toe te kennen, juist is en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.