ECLI:NL:CRVB:2006:AY8541
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- M.I. ’t Hooft
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2006 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 14 maart 2006. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 8 augustus 2005, maar zijn beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat hij de termijn van zes weken voor het indienen van het beroepschrift had overschreden. Appellant voerde in zijn verzet aan dat hij zich had vergist in de einddatum, maar de Raad oordeelde dat deze argumentatie geen grond bood voor het verschoonbaar achten van de termijnoverschrijding. Tijdens de zitting op 19 juli 2006 was appellant aanwezig, terwijl het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem niet verscheen. De Raad concludeerde dat de argumenten van appellant in het verzet in wezen een herhaling waren van zijn eerdere stellingen en dat er geen nieuwe aanknopingspunten waren die konden leiden tot een ander oordeel. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.I. ’t Hooft, in tegenwoordigheid van griffier B.M. Biever-van Leeuwen.