ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0781
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongegrondverklaring bezwaarschrift inzake terugvordering bijstands kosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 december 2005, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum ongegrond werd verklaard. Het College had op 27 oktober 2003 besloten om de over de periode van 1 oktober 2001 tot en met 31 juli 2003 gemaakte kosten van bijstand van appellant terug te vorderen. Appellant had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 30 november 2004 door het College niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift na de daarvoor geldende termijn was ingediend.
De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten, en verklaarde het beroep ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de termijnoverschrijding. Tijdens de zitting op 26 september 2006 was appellant niet aanwezig, maar het College werd vertegenwoordigd door B. Meilof.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en zag geen aanknopingspunten voor een ander oordeel in het hoger beroep. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door Th.C. van Sloten en uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2006.