ECLI:NL:CRVB:2006:AZ4166
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- J.G. Treffers
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen onbevoegdverklaring in hoger beroep inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 21 oktober 2005. De rechtbank had in die uitspraak de aanvraag van appellant voor een WAO-uitkering afgewezen. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar de Raad verklaarde zich bij uitspraak van 25 juli 2006 onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. Appellant heeft hiertegen verzet aangetekend. Tijdens de zitting op 27 oktober 2006 was appellant aanwezig, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was niet vertegenwoordigd.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat volgens artikel 18, tweede lid, aanhef en onder c, van de Beroepswet er geen hoger beroep mogelijk is tegen de uitspraak van de rechtbank in deze specifieke situatie. De Raad kan het appelverbod alleen doorbreken in gevallen van evidente schending van de goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Raad concludeerde dat de argumenten van appellant, waaronder de vermeende onjuiste beoordeling door de rechtbank en de bedrijfsvoering van het Uwv, niet voldoende waren om het appelverbod te doorbreken. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H. van Leeuwen als voorzitter, en de andere rechters J.G. Treffers en H.J. Simon. De griffier P.H. Broier was ook aanwezig bij de uitspraak, die openbaar werd uitgesproken.