ECLI:NL:CRVB:2006:AZ4371
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- J.G. Treffers
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van kinderbijslag na overlijden van een kind en de zorgvuldigheid van het onderzoek in Turkije
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) na het overlijden van het kind Sevgi, dat in Turkije woonde. Appellant, afkomstig uit Turkije, had kinderbijslag aangevraagd voor zijn zeven kinderen, waaronder Sevgi, die op 25 juli 2001 zou zijn overleden. De Svb heeft in 2002 een onderzoek ingesteld naar de omstandigheden van het overlijden van Sevgi, waarbij medewerkers van de Nederlandse ambassade in Turkije betrokken waren. Tijdens dit onderzoek werd vastgesteld dat de overlijdensakte van Sevgi mogelijk niet authentiek was en dat de verklaringen van lokale getuigen, waaronder het dorpshoofd, in twijfel werden getrokken.
De Svb besloot daarop de kinderbijslag voor Sevgi met terugwerkende kracht te weigeren, wat leidde tot bezwaar van appellant. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep. In hoger beroep werd betoogd dat de verklaringen van de getuigen niet betrouwbaar waren, omdat zij de Turkse taal niet goed beheersten en zonder tolk waren gehoord. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat het onderzoek door de Svb zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verklaringen van de getuigen niet overtuigend genoeg waren om de conclusie van het onderzoek te weerleggen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb terecht de kinderbijslag voor Sevgi had herzien en de onverschuldigd betaalde bedragen had teruggevorderd. De Raad concludeerde dat het onderzoek in Turkije voldeed aan de zorgvuldigheidseisen en dat de verklaringen van appellant en zijn familieleden niet voldoende waren om aan te tonen dat Sevgi op een andere datum was overleden dan vastgesteld door de Svb.