ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7058
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WW-uitkering wegens gebrek aan gezagsverhouding tussen imam en moskeebestuur
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een WW-uitkering had aangevraagd na zijn werk als imam. De aanvraag was afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op de grond dat appellant geen werknemer was in de zin van de Werkloosheidswet (WW). De rechtbank Den Haag had eerder de uitspraak van het Uwv bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging.
Appellant had een arbeidsovereenkomst met de Vereniging [naam vereniging] en was sinds 15 oktober 2002 werkloos. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor een gezagsverhouding tussen appellant en het moskeebestuur. De taken die appellant als imam en godsdienstleraar uitvoerde, waren niet onderhevig aan de invloed van het moskeebestuur. De Raad concludeerde dat de invloed van het moskeebestuur op de inhoud van de preken en de werktijden van appellant niet voldoende was om te spreken van een reële gezagsverhouding.
De Raad heeft de argumenten van appellant, dat de arbeidsovereenkomst en de taken die hij uitvoerde duidden op een gezagsverhouding, niet kunnen volgen. De Raad benadrukte dat, hoewel appellant organisatorisch niet geheel vrij was, er geen bewijs was dat het moskeebestuur inhoudelijk zeggenschap had over de uitvoering van zijn taken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.
De uitspraak is gedaan door B.J. van der Net, in tegenwoordigheid van D. Olthof als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.