ECLI:NL:CRVB:2007:AZ8118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsuitkering op grond van rechtmatig verblijf
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in deze kwestie. Appellant, die de Turkse nationaliteit heeft, verzocht om bijstand op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant niet rechtmatig in Nederland verbleef, aangezien hij sinds 8 juli 1997 geen vergunning tot verblijf meer had en zijn aanvraag om een vergunning tot verblijf nog in behandeling was. De rechtbank concludeerde dat appellant geen recht kon doen gelden op bijstand, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden van de Vreemdelingenwet 2000 en de Abw.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de grieven van appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bevatten. De Raad heeft ook opgemerkt dat de aanvraag om een vergunning tot verblijf nog steeds niet was afgehandeld. Bovendien werd vastgesteld dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag niet in strijd was met het Europees Verdrag voor Sociale en Medische Bijstand, omdat appellant geen rechtmatig verblijf had.
De Raad heeft verder geoordeeld dat het beroep van appellant op artikel 11 van de Abw, dat bijstand in zeer dringende gevallen mogelijk maakt, niet opgaat voor vreemdelingen zoals appellant. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.