ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 10 december 2004, waarin de rechtbank oordeelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de WAO-uitkering van appellant terecht heeft herzien. De herziening vond plaats per 27 oktober 2003, waarbij appellant werd ingeschat met een arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. De rechtbank baseerde haar oordeel op de rapportages van de verzekeringsarts A.I. Herenius, die de beperkingen van appellant had vastgesteld. Appellant was van mening dat hij, gezien zijn klachten, niet in staat was om in het normale productieproces mee te draaien en dat hij recht had op een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Tijdens de zitting op 26 januari 2007 heeft de Raad voor de Rechtspraak de argumenten van appellant en het Uwv gehoord. De Raad heeft de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen als doorslaggevend beschouwd en kwam tot de conclusie dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad heeft ook de informatie van de revalidatiearts E. Th. Kruitwagen-van Reenen meegewogen en vastgesteld dat er voldoende rekening was gehouden met de klachten van appellant in het belastbaarheidspatroon. Appellant heeft geen nieuwe gegevens gepresenteerd die de medische oordeelsvorming in twijfel zouden trekken.
De Raad concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat de aan appellant voorgehouden functies medisch ongeschikt zijn. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam en is openbaar uitgesproken op 16 februari 2007.