ECLI:NL:CRVB:2007:BA6600
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- M.A. Hoogeveen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2007 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft de niet-betaling van het griffierecht, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. Appellante had verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar de Raad oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden in het verzetschrift onvoldoende gronden boden voor gegrondverklaring van het verzet.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 11 april 2007, maar appellante was niet verschenen. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. mw. S.J.M.A. Clerx. De Raad heeft vastgesteld dat appellante op 14 juli 2006 was geïnformeerd dat er geen uitstel werd verleend voor de betaling van het griffierecht. Desondanks heeft zij het griffierecht niet voldaan, omdat zij eerst wilde weten of het hoger beroep zinvol was. De Raad oordeelde dat deze reden niet voldoende was om het niet-betalen van het griffierecht als verschoonbaar te beschouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.A. Hoogeveen, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.