ECLI:NL:CRVB:2007:BA7204
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van termijnoverschrijding bij bezwaar tegen besluit Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 27 oktober 2006, waarin het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uwv niet ontvankelijk werd verklaard. Het Uwv had in zijn besluit van 27 januari 2006 gesteld dat appellante de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift had overschreden. De rechtbank oordeelde dat het besluit op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat er geen redenen waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Appellante was niet verschenen ter zitting, terwijl het Uwv zich had laten vertegenwoordigen door mr. D.M. Rensema.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven. De Raad benadrukte dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was, ook niet vanwege vakantie of verblijf in het buitenland. Appellante had in hoger beroep in wezen dezelfde argumenten herhaald als in eerste aanleg, die door de rechtbank al gemotiveerd waren verworpen. De Raad oordeelde dat het Uwv niet verplicht was om het besluit ook aan het accountantskantoor van appellante te sturen, noch dat er een verplichting bestond om besluiten met verstrekkende gevolgen aangetekend te verzenden.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 16 mei 2007, door B.J. van der Net, in tegenwoordigheid van griffier R.E. Lysen.