ECLI:NL:CRVB:2007:BA7740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Toekenning schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente na hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Utrecht
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Hoek, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht van 22 november 2006. De rechtbank had in die uitspraak de aanvraag van appellant voor een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) afgewezen. In de tussenliggende periode heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarin het bezwaar van appellant gegrond werd verklaard. Hierdoor werd appellant met ingang van 10 januari 2005 als 80 tot 100% arbeidsongeschikt beschouwd.
De gemachtigde van appellant heeft vervolgens verzocht om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente en om vergoeding van de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen belang meer had bij een beoordeling van het hoger beroep, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
De Raad heeft in zijn uitspraak aangegeven dat het verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegewezen dient te worden. De Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie voor de berekening van de wettelijke rente. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 322,-. Tot slot is bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van € 105,- dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 20 juni 2007 door de Centrale Raad van Beroep.