ECLI:NL:CRVB:2007:BA9709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- R. Kooper
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van disciplinaire straf van ongevraagd ontslag wegens nevenwerkzaamheden en plichtsverzuim
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die ongevraagd ontslag heeft gekregen van zijn functie als hoofd van de afdeling bij het waterschap Zeeuws-Vlaanderen. De disciplinaire straf werd opgelegd vanwege het verrichten van nevenwerkzaamheden en deelname aan leveringen ten behoeve van de openbare dienst, wat werd gekwalificeerd als ernstig plichtsverzuim. De rechtbank Middelburg had eerder het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. Tijdens de zitting op 31 mei 2007 was de appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het bestuur werd vertegenwoordigd door twee advocaten en een medewerker van het waterschap.
De Raad verwijst naar de feiten en omstandigheden zoals uiteengezet in de aangevallen uitspraak en concludeert dat de rechtbank terecht oordeelde dat de aan appellant verweten gedragingen als ernstig plichtsverzuim moeten worden gekwalificeerd. De Raad stelt vast dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat zijn handelen met instemming van zijn leidinggevenden was. De Raad benadrukt dat van een ambtenaar op het niveau van de appellant verwacht mag worden dat hij expliciete toestemming vraagt voor zijn activiteiten, en dat de omstandigheid dat het sectorhoofd geen disciplinaire straf heeft gekregen, de straf van de appellant niet onhoudbaar maakt.
De Raad concludeert dat de opgelegde straf niet onevenredig is aan de verweten gedragingen, aangezien de appellant de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt en de integriteit van de medewerkers van het waterschap in ernstige mate heeft geschonden. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en ziet geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en openbaar uitgesproken op 5 juli 2007.