ECLI:NL:CRVB:2007:BB0539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Korting op WAZ-uitkering in verband met inkomsten uit onderneming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. Appellant, die als zelfstandige een drukkerij exploiteert, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn WAZ-uitkering te korten op basis van zijn inkomsten uit onderneming. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het besluit van het Uwv om het bezwaar van appellant ongegrond te verklaren, in stand kon blijven.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant stelde dat het Uwv ten onrechte artikel 58 van de WAZ had toegepast, omdat zijn genoten inkomen niet de reële loonwaarde weerspiegelde. De Raad oordeelde echter dat het Uwv het door appellant genoten loon terecht volledig had aangemerkt als inkomsten uit arbeid. Appellant had weliswaar niet alle werkzaamheden kunnen verrichten, maar als directeur-grootaandeelhouder had hij de eindverantwoordelijkheid over de bedrijfsvoering en kon hij zelf de hoogte van zijn loon bepalen.
De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat van de gebruikelijke uitgangspunten moest worden afgeweken. Daarom bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het Uwv het loon van appellant terecht in aanmerking had genomen voor de toepassing van artikel 58 van de WAZ. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en de proceskostenveroordeling werd afgewezen.