ECLI:NL:CRVB:2007:BB5739
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. De rechtbank had het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. Het Uwv had de uitkering van appellante, die voorheen was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%, herzien naar 55 tot 65% met ingang van 27 april 2004. De rechtbank oordeelde dat de belastbaarheid van appellante niet was overschat en dat de arbeidskundige beoordeling de rechterlijke toetsing kon doorstaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 4 september 2007, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was. De Raad heeft de medische rapportages en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De gemachtigde van appellante had kort voor de zitting een rapport van een psychiater ingediend, maar de Raad oordeelde dat de medische onderzoeken door de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende zorgvuldig waren uitgevoerd. De Raad concludeerde dat er geen objectieve medische gronden waren om de conclusies van het Uwv te betwisten.
Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de functies die als schattingsgrondslag dienden, medisch gezien binnen het bereik van appellante lagen. De Raad achtte geen termen aanwezig om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door K.J.S. Spaas, in tegenwoordigheid van griffier J.W. Engelhart, op 16 oktober 2007.