ECLI:NL:CRVB:2007:BB9160
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2007 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 15 juni 2007, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellante, vertegenwoordigd door haar partner, had verzet aangetekend omdat de vertraging in de betaling van het griffierecht niet aan haar was te wijten. De Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van appellante alle mogelijke inspanningen heeft geleverd om de betaling tijdig te laten plaatsvinden, inclusief herhaaldelijk aandringen bij de ISD. De Raad oordeelde dat de gemaakte afspraken met de ISD en de tijdige betaling van het griffierecht in de eerdere procedure bij de rechtbank Groningen de appellante niet konden worden aangerekend. De Raad merkte op dat het nalaten van de gemachtigde om de Raad tijdig te informeren over de vertraging niet verwijtbaar was, gezien de omstandigheden en het feit dat de gemachtigde geen professionele status had. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak van 15 juni 2007 verviel en het onderzoek in de stand werd voortgezet waarin het zich bevond.