ECLI:NL:CRVB:2008:BC1107
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op basis van geschiktheid voor eigen werk ondanks whiplashklachten en andere gezondheidsklachten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 24 mei 2005 aan appellante meegedeeld dat zij geen recht meer had op ziekengeld ingevolge de Ziektewet, omdat zij geschikt werd geacht voor haar eigen werk als trader, ondanks haar whiplashklachten en andere gezondheidsproblemen. Appellante betwistte in hoger beroep de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek dat door het Uwv was uitgevoerd. Ze voerde aan dat de verzekeringsarts niet op de hoogte was van belangrijke informatie van haar behandelend fysiotherapeut en dat er onvoldoende medisch onderzoek was verricht naar aanleiding van een brief van Lechner Consult.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv een voldoende zorgvuldig medisch onderzoek had uitgevoerd. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts de gezondheidstoestand van appellante goed hadden beoordeeld, ook al had zij geen medewerking verleend aan een lichamelijk onderzoek. De Raad vond dat de informatie van de huisarts en de behandelende artsen geen aanleiding gaf voor een andere conclusie over de geschiktheid van appellante voor haar werk. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante per 25 mei 2005 in staat was haar werkzaamheden te hervatten, ondanks haar klachten.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van appellante en het Uwv zorgvuldig afwogen. De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om de kosten van het geding te vergoeden, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.