ECLI:NL:CRVB:2008:BC1315
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- N.E. Nijdam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens termijnoverschrijding in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 23 november 2005, waarin het beroep van appellant niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege een niet verschoonbare termijnoverschrijding. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 januari 2008 uitspraak gedaan. Appellant had in eerste instantie een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag bij besluit van 4 januari 2005. Appellant stelde dat de rechtbank ten onrechte zijn beroep niet-ontvankelijk had verklaard, omdat de gronden van zijn beroep te laat waren ingediend. Hij voerde aan dat deze vertraging te wijten was aan nalatigheid van zijn toenmalige advocaat.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat nalatigheden van procesgemachtigden vallen binnen de risicosfeer van de betrokkenen. Dit betekent dat appellant zelf verantwoordelijk is voor de gevolgen van de nalatigheid van zijn advocaat. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, met G.J.H. Doornewaard als rechter en N.E. Nijdam als griffier. De uitspraak werd openbaar gedaan op 4 januari 2008.