ECLI:NL:CRVB:2008:BD1880
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van herhaalde aanvraag bijzondere bijstand voor brillenglazen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 februari 2007, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de kosten van vervanging van brillenglazen, welke aanvraag eerder was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 mei 2008 uitspraak gedaan.
De Raad stelt vast dat appellant op 3 februari 2005 een bezwaar had ingediend tegen de afwijzing van zijn aanvraag van 29 oktober 2004. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens diende appellant op 10 maart 2005 een herhaalde aanvraag in, waarbij hij aangaf dat een deel van de kosten door zijn zorgverzekeraar werd vergoed. Het College wees deze aanvraag af, omdat er sprake was van een voorliggende voorziening. Appellant ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank bevestigde de afwijzing van het College.
In hoger beroep heeft de Raad overwogen dat een bestuursorgaan bevoegd is om een herhaalde aanvraag inhoudelijk te behandelen, maar dat dit niet betekent dat het bestuursorgaan de eerdere afwijzing als een oorspronkelijk besluit kan toetsen. De Raad concludeert dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven om het oorspronkelijke besluit te herzien. Daarom bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond.
De uitspraak is gedaan door J.M.A. van der Kolk-Severijns, in tegenwoordigheid van S.R. Bagga als griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 mei 2008. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.