ECLI:NL:CRVB:2008:BD2231
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.C.M. van Laar
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake WAO-uitkeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 21 augustus 2007. Het verzoek is ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, en betreft de uitspraken van de rechtbank Rotterdam die het beroep van verzoeker tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk respectievelijk ongegrond heeft verklaard. Het verzoek om herziening is gedaan op basis van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht.
Tijdens de zitting op 9 april 2008 heeft het Uwv zich laten vertegenwoordigen door J.C. Geldof. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoekschrift enkel grieven bevatte die betrekking hebben op de procedure van de eerdere uitspraak, zonder dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangedragen die een herziening zouden rechtvaardigen. De Raad heeft eerder in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 benadrukt dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met Ch. van Voorst als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier R.L. Rijnen.