ECLI:NL:CRVB:2008:BD3424

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1758 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2008 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet dat door appellant was ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De zaak betreft een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 20 februari 2007, waarin de rechtbank de zaak had behandeld onder nummer 06/2836. De Raad had eerder, op 7 september 2007, het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de Raad moest beoordelen of dit verzet ontvankelijk was.

De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak. In dit geval was de uitspraak op 10 september 2007 aangetekend verzonden, waardoor de termijn voor het indienen van het verzetschrift eindigde op 22 oktober 2007. Het verzetschrift van appellant is echter pas op 31 oktober 2007 ter griffie ontvangen, wat betekent dat de termijn was overschreden. De Raad heeft ook vastgesteld dat het verzetschrift op 30 oktober 2007 ter post was bezorgd, maar dit was na de afloop van de termijn.

De Raad heeft verder overwogen dat appellant geen argumenten heeft aangedragen die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden. De griffier M.W.A. Schimmel was ook aanwezig bij de uitspraak, die openbaar is uitgesproken.

Uitspraak

07/1758 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 20 februari 2007, 06/2836 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 7 september 2007 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2008 waar beide partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad dient in de eerste plaats te beoordelen of appellant ontvankelijk is in zijn verzet.
Ingevolge de, op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Awb, van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Awb geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in op de dag na die waarop de uitspraak door middel van toezending aan de belanghebbende is bekendgemaakt.
Een verzetschrift is tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een verzetschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend verzetschrift blijft een niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het verzet van appellant overweegt de Raad het volgende.
De uitspraak van de Raad is op 10 september 2007 aangetekend verzonden, zodat de termijn voor het indienen van een verzetschrift in dit geval aanving op 11 september 2007 en eindigde op 22 oktober 2007. Het ongedateerde verzetschrift is op 31 oktober 2007 ter griffie van de Raad ontvangen. Het verzetschrift is volgens de postdatumstempel op de enveloppe op 30 oktober 2007 ter post bezorgd, waarmee de verzetstermijn is overschreden.
De Raad stelt vast dat de uitspraak van 10 september 2007 aangetekend is verzonden aan het juiste adres en dat deze uitspraak niet bij de Raad is retour ontvangen.
Door appellant is, ondanks de uitnodiging daartoe, in verzet niets aangevoerd dat aanleiding zou kunnen vormen de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
Gelet op het voorgaande dient het verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter, en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.W.A. Schimmel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2008.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) M.W.A. Schimmel.
SSw