ECLI:NL:CRVB:2008:BD4729

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/1086 WAO, 06/1091 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.J. Simon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 december 2005. Het verzoeker, afkomstig uit Marokko, vroeg om herziening van de uitspraak die betrekking had op zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening niet kon worden toegewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aan de voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht voldeden. De Raad heeft eerder al geoordeeld dat verzoeker op de gestelde eerste arbeidsongeschiktheidsdag, 14 augustus 1992, niet verzekerd was voor de arbeidsongeschiktheidswetten. Tijdens de zitting op 21 mei 2008 was verzoeker niet aanwezig, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft geen verweer gevoerd. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening uitsluitend gericht was tegen de weigering om verzoeker in aanmerking te brengen voor een WAO-uitkering, en dat er geen nieuwe informatie was die een herziening rechtvaardigde. De Raad heeft daarom het verzoek om herziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

06/1086 WAO
06/1091 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[Verzoeker] (Marokko) (hierna: verzoeker),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 9 december 2005, 03/5178 en 03/5180,
in de gedingen tussen
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 18 juni 2008
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 9 december 2005, 03/5178 en 03/5180.
Het Uwv heeft geen aanleiding gezien tot het voeren van verweer.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2008. Verzoeker is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.B. van der Horst.
II. OVERWEGINGEN
Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 oktober 2003, 02/1703 en 03/4260, bevestigd voor zover aangevochten. De Raad heeft daarbij overwogen dat de rechtbank het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek om verzoeker in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Voorts heeft de Raad het oordeel van de rechtbank onderschreven dat verzoeker op de gestelde eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 14 augustus 1992 niet verzekerd was voor de arbeidsongeschiktheidswetten.
Het verzoek om herziening is uitsluitend gericht tegen de weigering om verzoeker in aanmerking te brengen voor een WAO-uitkering. Verzoeker heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij arbeidsongeschikt is en onder medische behandeling staat.
Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003, LJN: AN7982 is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of
enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. Simon. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2008.
(get.) H.J. Simon.
(get.) M. Pijper.
AR
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par H.J. Simon en présence de M. Pijper en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 18 juin 2008.