met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[Verzoeker] (Marokko) (hierna: verzoeker),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 9 december 2005, 03/5178 en 03/5180,
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 18 juni 2008
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 9 december 2005, 03/5178 en 03/5180.
Het Uwv heeft geen aanleiding gezien tot het voeren van verweer.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2008. Verzoeker is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.B. van der Horst.
Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 oktober 2003, 02/1703 en 03/4260, bevestigd voor zover aangevochten. De Raad heeft daarbij overwogen dat de rechtbank het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek om verzoeker in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Voorts heeft de Raad het oordeel van de rechtbank onderschreven dat verzoeker op de gestelde eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 14 augustus 1992 niet verzekerd was voor de arbeidsongeschiktheidswetten.
Het verzoek om herziening is uitsluitend gericht tegen de weigering om verzoeker in aanmerking te brengen voor een WAO-uitkering. Verzoeker heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij arbeidsongeschikt is en onder medische behandeling staat.
Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003, LJN: AN7982 is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of
enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep;
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. Simon. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2008.
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par H.J. Simon en présence de M. Pijper en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 18 juin 2008.