ECLI:NL:CRVB:2008:BD7546

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/6732 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • M.A. Hoogeveen
  • P. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WW-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2008 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2007, maar het beroepschrift was niet binnen de vereiste termijn van zes weken na de bekendmaking van de uitspraak ingediend. De Raad had eerder, op 27 februari 2008, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar het onderzoek ter zitting op 5 juni 2008 heeft niet geleid tot een andere conclusie. De Raad oordeelde dat de door appellante aangevoerde omstandigheden in het verzetschrift geen nieuwe aanknopingspunten boden voor een ander oordeel. De Raad concludeerde dat appellante het beroepschrift niet tijdig per post had bezorgd en dat er geen redenen waren om aan te nemen dat zij niet in verzuim was geweest. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

07/6732 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats], Duitsland (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2007, 05/5442 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 27 februari 2008 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft appellante verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2008. Partijen - het Uwv met bericht - zijn niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 27 februari 2008 berust hierop, dat het hoger beroepschrift niet binnen de termijn van zes weken na de bekendmaking van de uitspraak van de rechtbank is ingediend en dat niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kon worden geoordeeld dat appellante in verzuim is geweest.
De vraag is aan de orde of het hoger beroep van appellante terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad is van oordeel dat de door appellante aangevoerde omstandigheden in het verzetschrift geen aanknopingspunten bevatten voor een ander oordeel dan waartoe hij bij zijn uitspraak van 27 februari 2008 is gekomen.
Uit hetgeen is aangevoerd kan de Raad niet anders afleiden dan dat appellante het beroepschrift niet tijdig per post heeft bezorgd en dat er geen redenen zijn op grond waarvan redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2008.
(get.) M.A. Hoogeveen.
(get.) P. Boer.
RH