ECLI:NL:CRVB:2008:BD9553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M. Lochs
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengeld na bedrijfsongeval en geschil over arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant, die op 8 oktober 2005 betrokken was bij een bedrijfsongeval, heeft brandwonden opgelopen en stelt dat hij niet in staat was om zijn werk als chauffeur en algemeen medewerker te verrichten. Het Uwv heeft echter vastgesteld dat appellant per 30 januari 2006 niet meer ongeschikt was voor zijn arbeid, wat leidde tot de beëindiging van zijn ziekengeld.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het rapport van de bezwaarverzekeringsarts. In hoger beroep heeft appellant verschillende medische stukken overgelegd, waaronder rapporten van zijn huisarts en een psycholoog, om zijn standpunt te onderbouwen. De Raad heeft echter geconcludeerd dat de overgelegde medische gegevens geen nieuwe gezichtspunten bieden die de eerdere beoordeling van het Uwv kunnen ondermijnen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant na het ongeval in goede conditie uit het ziekenhuis is ontslagen en dat er geen relevante psychische afwijkingen zijn geconstateerd die zijn arbeidsongeschiktheid zouden kunnen rechtvaardigen. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel en bevestigt de aangevallen uitspraak, waarbij het beroep van appellant tegen de beëindiging van zijn uitkering terecht ongegrond is verklaard. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden vergoed.