ECLI:NL:CRVB:2008:BG1565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- Rechtspraak.nl
Herziening WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 3 mei 2007, waarin de rechtbank de besluiten van het Uwv omtrent de WAO-uitkering van appellant heeft beoordeeld. Appellant was eerder als 35 tot 45% arbeidsongeschikt geclassificeerd, maar het Uwv heeft deze classificatie met ingang van 12 juli 2006 ingetrokken, met de stelling dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een gegrondverklaring van zijn bezwaar door het Uwv, maar met een herziening van de uitkering naar 25 tot 35% arbeidsongeschiktheid.
Tijdens de procedure heeft het Uwv zijn eerdere besluiten gewijzigd, waarbij het opnieuw heeft vastgesteld dat appellant onveranderd voor 35 tot 45% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het eerste besluit gegrond verklaard en het besluit vernietigd, maar het beroep tegen het tweede besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij door rugklachten en diverse breuken belemmeringen ondervindt in zijn dagelijks functioneren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat appellant in hoger beroep geen nieuwe medische stukken heeft ingediend die de eerder vastgestelde belastbaarheid zouden ondermijnen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. De Raad heeft geen termen gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskostenveroordeling.