ECLI:NL:CRVB:2008:BG3964
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op basis van onjuiste maatstaf arbeid en onvoldoende medische onderbouwing
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellante had zich op 14 juni 2005 ziekgemeld vanwege diverse klachten en ontving een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW). Het Uwv weigerde haar ziekengeld met ingang van 14 november 2005, omdat zij niet meer ongeschikt werd geacht voor haar arbeid. Appellante stelde dat zij meer beperkt was dan door de verzekeringsarts was aangenomen en voerde aan dat de maatstaf voor haar arbeid onjuist was vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de zaak terecht ongegrond had verklaard, maar dat het bestreden besluit op een onjuiste grondslag berustte. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts beschikten over voldoende medische gegevens om tot een zorgvuldig oordeel te komen. De Raad oordeelde dat appellante op 14 november 2005 in staat moest worden geacht haar functie te vervullen, en dat de weigering van het Uwv om ziekengeld te verstrekken terecht was. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit konden in stand blijven.
De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,- bedragen, en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 142,- aan appellante vergoedt. De uitspraak werd gedaan op 5 november 2008.