ECLI:NL:CRVB:2009:BI3030
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAZ-uitkering en voldoende medische grondslag voor arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAZ-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Assen. De rechtbank had geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts de beperkingen van appellant correct had overgenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Echter, de rechtbank vernietigde het besluit van het Uwv omdat de motivering van de geschiktheid van de functies pas in beroep was gegeven. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen niet volledig in de FML zijn opgenomen en dat hij ongeschikt is voor de aangeboden functies, met name vanwege zijn beperking ten aanzien van beroepsmatig autorijden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld over de medische grondslag van de schatting. De Raad stelde vast dat de functie van verkoper groothandel, waarvoor beroepsmatig autorijden vereist is, niet aan de schatting ten grondslag gelegd kon worden. Dit leidde tot de conclusie dat er minder dan drie verschillende functies ten grondslag lagen aan de schatting, waardoor het bestreden besluit niet voldoende arbeidskundige grondslag had.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.288,- bedroegen. De Raad gaf aan dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, waarbij ook de vraag van schadevergoeding en wettelijke rente in overweging genomen moest worden.