ECLI:NL:CRVB:2009:BI3556
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de beoordeling van verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 mei 2009 uitspraak gedaan in deze kwestie. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.C. Weijsenfeld, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 4 mei 2007, waarin zijn uitkering per 20 mei 2007 werd herzien van 80-100% naar 15-25% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 27 maart 2009 heeft de Raad de argumenten van appellant gehoord, waaronder dat zijn psychische klachten niet adequaat waren meegenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst. De Raad heeft echter geconcludeerd dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd. Er waren geen aanwijzingen dat de medische situatie van appellant op de datum in geding was onderschat. De Raad heeft vastgesteld dat appellant tijdens eerdere onderzoeken geen psychische klachten heeft gemeld en dat er geen bewijs was van behandeling voor deze klachten op het moment van de herziening.
De Raad heeft geen redenen gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen en heeft geoordeeld dat de functies die aan appellant zijn voorgelegd passend zijn. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door A.T. de Kwaasteniet, met A.C. Palmboom als griffier.