ECLI:NL:CRVB:2009:BI5983
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de intrekking van de WAZ-uitkering op basis van medische geschiktheid en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 4 juli 2007 het beroep van appellant gegrond verklaarde, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand liet. Appellant, die als snackbarhouder werkte, werd sinds 10 oktober 1990 arbeidsongeschikt geacht vanwege rug- en ledematenklachten, en ontving een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Na een herbeoordeling door verzekeringsarts M. Niemeijer op 30 mei 2006, waarbij geen significante psychische of fysieke beperkingen werden vastgesteld, trok het Uwv de uitkering per 19 september 2006 in. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het besluit van het Uwv voldoende was onderbouwd, maar appellant ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 10 april 2009 zijn partijen niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van het Uwv opnieuw bekeken. De Raad concludeerde dat de bevindingen van de verzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige, die de geschiktheid van appellant voor de geduide functies bevestigden, correct waren. De Raad wees op de eerdere rapporten en de informatie van de behandelend psychiater, die geen nieuwe inzichten boden die de eerdere besluiten konden ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan door C.W.J. Schoor, in tegenwoordigheid van griffier E.M. de Bree, op 22 mei 2009. De Raad concludeerde dat de intrekking van de WAZ-uitkering op basis van de medische geschiktheid en arbeidskundige beoordeling terecht was.