ECLI:NL:CRVB:2009:BI6159

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-6509 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de aangevallen uitspraak inzake WAO-uitkering en vergoeding van kosten

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 oktober 2007, waarin het beroep ter zake van het verzoek om vergoeding van wettelijke rente niet-ontvankelijk werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 mei 2009 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 20 oktober 2006, waarin werd besloten dat haar WAO-uitkering ongewijzigd zou worden voortgezet en dat kosten van € 322,00 voor de behandeling van het bezwaar zouden worden vergoed.

De Raad overweegt dat de rechtbank op goede gronden het verzoek om vergoeding van wettelijke rente niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit oordeel is in lijn met eerdere uitspraken van de Raad, waarin werd vastgesteld dat de kosten van rapporten van het Instituut Psychosofia niet voor vergoeding in aanmerking komen op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad bevestigt dat er geen aanleiding is om in dit geval tot een ander oordeel te komen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met H. Bolt als voorzitter en C.P.M. van de Kerkhof en H. Bedee als leden, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier M.D.F. de Moor.

Uitspraak

07/6509 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 oktober 2007, 06/8695 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 20 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2009. Appellante is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M. Snijders.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 20 oktober 2006, gerectificeerd op 23 oktober 2006 (hierna: het bestreden besluit), heeft het Uwv het door appellante tegen het besluit van 5 januari 2006 gemaakte bezwaar gegrond verklaard en beslist dat aan appellante vanaf 4 maart 2006 ongewijzigd een volledige WAO-uitkering zal worden uitbetaald. Het Uwv heeft voorts besloten dat de kosten die zijn gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar tot een bedrag van € 322,00 worden vergoed.
2. Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ter zake van het verzoek om vergoeding van wettelijke rente niet-ontvankelijk verklaard en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.
3. Appellante kan zich niet verenigen met de in de aangevallen uitspraak vervatte afwijzing van het verzoek om vergoeding van de kosten van de door haar ingebrachte rapportage van mevrouw Verhage, directrice van Instituut Psychosofia, Centrum voor Spirituele Geneeswijze en Spirituele Dans. Voorts meent appellante dat de rechtbank ten onrechte het beroep ter zake van het verzoek om schadevergoeding in de vorm van de wettelijke rente niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. De Raad is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden het beroep ter zake van het verzoek om vergoeding van wettelijke rente niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank.
5. Wat betreft de afwijzing van het verzoek om de kosten van Instituut Psychosofia te vergoeden wijst de Raad op zijn uitspraak van 13 april 2005, LJN AT4323, waarin hij, kort samengevat, heeft overwogen dat de kosten van de door dit Instituut uitgebrachte rapporten niet voor vergoeding op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in aanmerking komen. Dit oordeel is door de Raad nadien bij vele uitspraken – waarbij mr. De Jonge als gemachtigde optrad – herhaald. De Raad ziet geen aanleiding in dit geschil tot een ander oordeel te komen.
6. Uit hetgeen onder 4.1. en 5 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Bolt als voorzitter en C.P.M. van de Kerkhof en H. Bedee als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2009.
(get.) H. Bolt.
(get.) M.D.F. de Moor.
TM