ECLI:NL:CRVB:2009:BI6702
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.T. de Kwaasteniet
- J.M. Tason Avila
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 1 maart 2001 arbeidsongeschikt is door hartklachten. Na een medisch onderzoek door verzekeringsarts A. Sahebali op 22 augustus 2005, werd vastgesteld dat appellant beperkingen had, wat leidde tot een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) met een urenbeperking van 20 uur per week. De arbeidsdeskundige J.C. Groen concludeerde dat appellant niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar wel voor andere functies, wat resulteerde in een herziening van de uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55% per 4 januari 2006.
Appellant ging in bezwaar tegen deze beslissing, waarbij hij stelde dat zijn medische situatie niet was verbeterd en dat hij de Nederlandse taal niet voldoende beheerst om de aangeboden functies uit te oefenen. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep ongegrond, waarop appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 17 april 2009 was appellant afwezig, maar het Uwv verdedigde zijn standpunt met aanvullende rapporten van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om de bevindingen van de bezwaarverzekeringsartsen te betwisten. De Raad concludeerde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellant niet waren onderschat. Ook werd het opleidingsniveau van appellant op niveau 2 bevestigd, en de Raad oordeelde dat de geschiktheid van de functies voldoende was aangetoond. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.