ECLI:NL:CRVB:2009:BI7137
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.G. Treffers
- M.B. de Gooijer
- K. Zeilemaker
- J.Th. Wolleswinkel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van sollicitaties bij de Korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland na strafontslag en integriteitskwesties
In deze zaak gaat het om de afwijzing van twee sollicitaties van appellant bij de Korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland. Appellant, die tot 15 november 2005 werkzaam was als lid van een team binnen de politieregio, had gesolliciteerd naar de functie van Specialist Regionale Criminele Inlichtingen. De eerste sollicitatie werd afgewezen op 10 maart 2004, omdat appellant onvoldoende oriëntatie op de functie had getoond. Na bezwaar werd deze afwijzing op 19 juli 2004 door de korpsbeheerder gehandhaafd, maar de Raad vernietigde dit besluit. Bij een nieuw besluit op 2 oktober 2006 werd het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard, waarbij de korpsbeheerder de betrouwbaarheid en integriteit van appellant in twijfel trok, vooral na zijn aanhouding in een strafrechtelijke procedure en het ontvangen van strafontslag.
De tweede sollicitatie vond plaats op 3 november 2004, maar ook deze werd afgewezen. Tijdens een sollicitatiegesprek op 7 januari 2005 werd vastgesteld dat appellant in beginsel in aanmerking zou kunnen komen voor de functie, maar informatie van een referent wees uit dat appellant solistisch te werk ging, terwijl de functie samenwerking vereiste. De Raad oordeelt dat de korpsbeheerder bij het nemen van zijn besluiten de relevante feiten en omstandigheden correct heeft gewogen. De Raad benadrukt dat aan het bevoegd gezag een grote mate van vrijheid moet worden gelaten bij de beoordeling van kandidaten in sollicitatieprocedures. De rechterlijke toetsing moet terughoudend zijn, vooral gezien de eisen die aan de functie worden gesteld.
Uiteindelijk bevestigt de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank, die de beroepen tegen de besluiten van 19 oktober 2005 en 2 oktober 2006 ongegrond had verklaard. De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden, aangezien er geen termen aanwezig zijn voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.