ECLI:NL:CRVB:2009:BI7410
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulfraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Herziening van de hersteldverklaring Ziektewet en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem met ingang van 21 juli 2005 geen recht meer op ziekengeld toekende. Appellant had zich op 20 oktober 2004 ziek gemeld vanuit een uitkeringsituatie ingevolge de Werkloosheidswet, vanwege lichamelijke en psychische klachten. Na een intensieve dagbehandeling werd hij op 6 juli 2005 hersteld verklaard. Het bezwaar tegen het besluit van het Uwv werd ongegrond verklaard, wat leidde tot beroep bij de rechtbank, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde. Appellant voerde in hoger beroep aan dat de beoordeling van zijn klachten onvoldoende was en dat zijn werkzaamheden niet correct waren ingeschat.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts niet zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad constateerde dat er twijfels bestonden over de door het Uwv gehanteerde werkbeschrijving van appellant, die als administratief medewerker werkzaam was. De Raad merkte op dat er geen eenduidige werkomschrijving in het dossier aanwezig was en dat de bezwaarverzekeringsarts niet voldoende had gemotiveerd waarom appellant geschikt werd geacht voor zijn laatst verrichte werk. De Raad vernietigde het bestreden besluit wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht en droeg het Uwv op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
De uitspraak werd gedaan door M.S.E. Wulfraat-van Dijk, in tegenwoordigheid van griffier J. Verrips, op 10 juni 2009. De Raad oordeelde tevens dat het Uwv in de proceskosten van appellant moest worden veroordeeld, tot een bedrag van € 523,80, en dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 143,-- aan appellant diende te vergoeden.