ECLI:NL:CRVB:2009:BJ0149

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-4245 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • K.J. Kraan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, vertegenwoordigd door mr. I.E. Elgersma van DAS rechtsbijstand. Het beroep was ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een nieuw besluit door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, ter uitvoering van een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had op 16 maart 2006 geoordeeld in de zaak met nummer 05/318. De Raad heeft het beroep van appellant in samenhang met het hoger beroep behandeld, waarbij de gemachtigde van appellant op 21 februari 2008 het beroep heeft ingetrokken en verzocht om veroordeling van de Minister in de proceskosten.

De Minister heeft geen verweerschrift ingediend en met toestemming van partijen heeft de Raad besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad heeft vastgesteld dat de Minister op 24 september 2007 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarbij volledig tegemoet is gekomen aan appellant. Dit leidde tot de intrekking van het beroep door appellant, die vervolgens verzocht om veroordeling in de proceskosten.

De Raad heeft geoordeeld dat er aanleiding is om de Minister te veroordelen in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep. De proceskosten zijn begroot op € 80,50, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door K.J. Kraan, in tegenwoordigheid van griffier P.N. Rijnsewijn, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

06/4245 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in het geding tussen:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
en
de Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna: de Minister)
Datum uitspraak: 25 juni 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. I.E. Elgersma, werkzaam bij DAS rechtsbijstand te Arnhem, beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een nieuw besluit ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 16 maart 2006, nr. 05/318. De Raad heeft dit beroep, met overeenkomstige toepassing van artikel 6:19, in samenhang met artikel 6:24 van de Awb, betrokken bij het door gemachtigde van appellant ingestelde hoger beroep tegen genoemde uitspraak van de rechtbank Arnhem.
De gemachtigde van appellant heeft bij schrijven van 21 februari 2008 het beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de Minister te veroordelen in de proceskosten.
De minister heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuurs-orgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspaak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
De Raad stelt vast dat appellant het beroep heeft ingetrokken nadat de minister op 24 september 2007 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen waarbij volledig tegemoet komt aan appellant, en dat namens appellant een verzoek om veroordeling in de proceskosten is gedaan.
Hierin ziet de Raad aanleiding om gedaagde te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 80,50 in hoger beroep.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt de minister in de kosten van appellant tot een bedrag van € 80,50, te betalen door de Staat der Nederlanden.
Deze uitspraak is gedaan door K.J. Kraan. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2009.
(get.) K.J. Kraan.
(get.) P.N. Rijnsewijn.
HD