ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1564
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering aan de orde is. Appellant ontving voorheen een uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%, maar het Uwv heeft deze herzien naar de klasse van 35 tot 45% per 30 mei 2006. Dit besluit werd genomen na een beoordeling van de mogelijkheden en beperkingen van appellant, waarbij het Uwv concludeerde dat hij in staat was om in gangbare functies een inkomen te verwerven.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 15 mei 2009 is appellant niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door R. Zaagsma. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven, met name met betrekking tot de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er een verborgen beperking is opgenomen in de functionele mogelijkhedenlijst, maar de Raad heeft deze beroepsgrond verworpen. De Raad heeft vastgesteld dat de belasting van de functie flexoperator, zoals beoordeeld door het Uwv, niet ontoelaatbaar is en dat de rechtbank terecht het besluit van het Uwv in stand heeft gelaten. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.