ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2330
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wsw-indicatie en vaststelling medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Almelo. Appellant had zich op 7 juni 2005 aangemeld bij de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) voor een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Zijn verzoek werd op 12 december 2005 afgewezen, en deze afwijzing werd later door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 4 juni 2009 werd appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. D.J.H. Habers, terwijl de Raad van bestuur werd vertegenwoordigd door mr. R.L.A.M. Stapert. De Raad overwoog dat de medische beperkingen van appellant, zoals vastgesteld door de bedrijfsarts en arbeidsdeskundige, niet voldoende onderbouwd waren. Appellant stelde dat hij door zijn polsklachten en hartproblemen niet in staat was om in het reguliere bedrijfsleven te functioneren, omdat hij niet de mogelijkheid had om op elk gewenst moment rust te nemen.
De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn medische situatie zodanig was dat hij tot de doelgroep van de Wsw behoorde. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de aangevallen uitspraak bevestigd moest worden. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door K. Zeilemaker, in tegenwoordigheid van griffier K. Moaddine.