ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2454

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4157 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.J. Simon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om deelname aan de vrijwillige verzekering AOW en Anw

In deze zaak heeft appellante, wonende in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 juni 2008, waarin haar aanvraag om deelname aan de vrijwillige verzekering AOW en Anw was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 juli 2009 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat appellante nooit verplicht verzekerd is geweest onder de AOW en de ANW, en dat zij daarom niet bevoegd is om deel te nemen aan de vrijwillige verzekering. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die geen grond zag om het bestreden besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) voor onjuist te houden.

De procedure begon met de aanvraag van appellante op 17 augustus 2006 voor toelating tot de vrijwillige verzekering. De Svb had eerder, op 5 oktober 2006, afwijzend beslist op deze aanvraag, en het bezwaar van appellante werd op 20 november 2006 ongegrond verklaard. De Svb stelde dat appellante gedurende het jaar voorafgaand aan haar aanvraag niet verplicht verzekerd was, omdat zij niet in Nederland woonde of werkte. De Raad overwoog dat de vrijwillige verzekering alleen mogelijk is in aansluiting op een periode van verplichte verzekering en dat de aanvraag uiterlijk één jaar na beëindiging van de verplichte verzekering moet worden ingediend.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet kon slagen, en dat er geen termen aanwezig waren voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door H.J. Simon, in tegenwoordigheid van griffier M. Pijper, en werd openbaar uitgesproken op 9 juli 2009.

Uitspraak

08/4157 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 juni 2008, 06/5967 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 9 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2009. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen.
II. OVERWEGINGEN
1. Op de aanvraag van appellante om deelname aan de vrijwillige verzekering AOW en Anw is door de Svb, bij besluit van 5 oktober 2006, afwijzend beslist. Het door appellante hiertegen ingediende bezwaar is bij beschikking op bezwaar van 20 november 2006 (hierna: bestreden besluit) door de Svb ongegrond verklaard. Daarbij heeft de Svb
- samengevat - overwogen dat appellante nimmer verplicht verzekerd is geweest en daarom, gezien de dwingendrechtelijke bepalingen, niet bevoegd is deel te nemen aan de vrijwillige verzekering.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld geen grond te zien het bestreden besluit voor onjuist te houden.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. Ingevolge de artikelen 34, 35 en 36 van de AOW en 63, 63a en 63b van de ANW is vrijwillige verzekering ingevolge de AOW en de ANW alleen mogelijk in aansluiting op een periode van verplichte verzekering ingevolge die wetten en voor zover de aanvraag voor toelating tot de vrijwillige verzekering wordt ingediend uiterlijk één jaar na de dag waarop de verplichte verzekering is geëindigd.
3.3. Appellante heeft op 17 augustus 2006 verzocht om toelating tot de vrijwillige verzekering krachtens de AOW en de ANW. Gedurende het jaar voorafgaande aan deze aanvraag was appellante in ieder geval niet verplicht verzekerd krachtens die wetten, omdat zij toen niet in Nederland woonde of werkte. Nu appellante nooit verplicht verzekerd is geweest voor genoemde wetten, is het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 in haar situatie niet van toepassing. Derhalve heeft de Svb naar het oordeel van de Raad terecht geweigerd appellante toe te laten tot de vrijwillige verzekering.
4. Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. Simon. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2009.
(get.) H.J. Simon.
(get.) M. Pijper.
RB