ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2461

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-554 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.J. van der Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toekenning uitkering ingevolge de Wajong op basis van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Breda. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen. Het Uwv had in zijn besluit van 11 mei 2006 vastgesteld dat appellante niet arbeidsongeschikt was in de zin van de Wajong. Dit besluit werd in een later stadium, op 6 november 2006, door het Uwv gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarbij werd overwogen dat de belastbaarheid van appellante door de (bezwaar)verzekeringsarts correct was ingeschat en dat de door appellante overgelegde medische informatie geen aanleiding gaf tot twijfel aan deze bevindingen.

In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij vanaf 28 maart 1982 arbeidsongeschikt is geweest. De Raad heeft echter vastgesteld dat de argumenten die in hoger beroep zijn aangevoerd in essentie dezelfde zijn als die in eerste aanleg zijn gepresenteerd, zonder nieuwe medische of andere gegevens ter onderbouwing. De Raad heeft zich verenigd met het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die aan dat oordeel ten grondslag lagen. Bovendien heeft appellante kort voor de zitting, op 26 mei 2009, een groot aantal stukken ingezonden, maar deze zijn buiten beschouwing gelaten op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Raad heeft geconcludeerd dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt en heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 juli 2009.

Uitspraak

08/554 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 24 december 2007, 06/6181 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. E.R. Moes, advocaat te Bergen op Zoom, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting op 29 mei 2009, waar partijen, zoals zij tevoren hadden aangekondigd, niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 11 mei 2006 heeft het Uwv geweigerd aan appellante een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen, omdat zij niet arbeidsongeschikt was in de zin van de Wajong.
1.2. Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.3. Bij besluit van 6 november 2006 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het besluit van 11 mei 2006 gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft bij aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard onder de overweging dat op grond van de beschikbare gegevens moet worden aangenomen dat de belastbaarheid van appellante door de (bezwaar)verzekeringsarts juist is ingeschat. De door appellante overgelegde (medische) informatie geeft geen aanleiding tot twijfel aan de bevindingen van de verzekeringsartsen.
3. In hoger beroep heeft appellante zich tegen de uitspraak van de rechtbank gekeerd. Appellante is van mening dat zij van meet af aan, te weten vanaf 28 maart 1982, arbeidsongeschikt is geweest.
4.1. De Raad stelt vast dat hetgeen in hoger beroep wordt aangevoerd in essentie hetzelfde is als hetgeen in eerste aanleg is aangevoerd en niet met nieuwe gegevens van medische of andere aard wordt onderbouwd.
4.2. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.
4.3. Betrokkene heeft zeer kort voor de zitting, namelijk op 26 mei 2009, een groot aantal stukken ingezonden. De Raad laat deze stukken gelet op het bepaalde in artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten beschouwing.
5. Het hiervoor overwogene brengt mee dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2009.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) A.E. van Rooij.
KR