ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3057

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-206 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de WAO-uitkering van appellant. Appellant had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 25 september 2006, waarbij zijn WAO-uitkering met ingang van 24 juli 2006 was ingetrokken op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 15%. De rechtbank Breda had in een eerdere uitspraak op 11 december 2007 geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was, maar had het besluit vernietigd vanwege een gebrekkige motivering van de geschiktheid van de geduide functies. In hoger beroep heeft appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.E.F. Bredo, de eerdere argumenten herhaald, maar de Raad heeft geen aanleiding gevonden om tot een ander oordeel te komen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat de argumenten van appellant in wezen een herhaling waren van wat eerder was aangevoerd en door de rechtbank op goede gronden was verworpen. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter R.C. Stam en griffier R.L. Rijnen.

Uitspraak

08/206 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 11 december 2007, 06/5533 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.E.F. Bredo, advocaat te Berkel-Enschot, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2009, waar appellant met bericht van afwezigheid niet is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door V.A.R. Kali.
II. OVERWEGINGEN
1. Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv van 25 september 2006 (hierna: bestreden besluit), waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) genomen besluit van 23 mei 2006. Daarbij is de WAO-uitkering van appellant met ingang van 24 juli 2006 ingetrokken omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedraagt.
2. De rechtbank heeft, samengevat weergegeven, geoordeeld dat het medische grondslag van het bestreden besluit juist is. De rechtbank heeft zich voorts kunnen verenigen met de functies zoals deze als grondslag voor de schatting in aanmerking zijn genomen, maar heeft het besluit onder toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht vernietigd met instandlating van de rechtsgevolgen. Dit omdat de motivering van de geschiktheid van de geduide functies pas in beroep is gegeven met de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige.
3. In hetgeen namens appellant in hoger beroep is aangevoerd - in essentie een herhaling van hetgeen eerder in de procedure naar voren is gebracht en door de rechtbank op goede gronden is verworpen - heeft de Raad geen aanleiding gevonden om tot een andersluidend oordeel te komen.
4. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet kan slagen en dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, bevestigd dient te worden.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2009.
(get.)R.C. Stam.
(get.) R.L. Rijnen.
JL