ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3057
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de WAO-uitkering van appellant. Appellant had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 25 september 2006, waarbij zijn WAO-uitkering met ingang van 24 juli 2006 was ingetrokken op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 15%. De rechtbank Breda had in een eerdere uitspraak op 11 december 2007 geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was, maar had het besluit vernietigd vanwege een gebrekkige motivering van de geschiktheid van de geduide functies. In hoger beroep heeft appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.E.F. Bredo, de eerdere argumenten herhaald, maar de Raad heeft geen aanleiding gevonden om tot een ander oordeel te komen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat de argumenten van appellant in wezen een herhaling waren van wat eerder was aangevoerd en door de rechtbank op goede gronden was verworpen. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter R.C. Stam en griffier R.L. Rijnen.